• nik·ken·de
  1. Bijvoeglijk gebruik van het onvoltooid deelwoord van het Noorse werkwoord nikke
Naar frequentie zeldzaam
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud nikkende - - - - - -
o enkelvoud nikkende
meervoud nikkende
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
nikkende - - - - - -

nikkende

  1. knnickend
  2. (voetbal) koppend
  3. duttend, dommelend

nikkende

  1. onvoltooid (tegenwoordig) deelwoord van heade