Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nieuw·jaars·zoen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nieuwjaarszoen nieuwjaarszoenen
verkleinwoord nieuwjaarszoentje nieuwjaarszoentjes

Zelfstandig naamwoord

de nieuwjaarszoenm

  1. (jaarwisseling) die zoen die men geeft wanneer men iemand een gelukkig nieuwjaar wenst
    • Veel mensen hebben een hekel aan de traditionele nieuwjaarszoen. 

Gangbaarheid