Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jaar·wis·se·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord jaarwisseling jaarwisselingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de jaarwisselingv

  1. (jaarwisseling) de overgang naar een nieuw kalenderjaar
    • We hebben de jaarwisseling thuis gevierd. 

Meer informatie

Gangbaarheid