neuzelaar
- neu·ze·laar
Naamwoord van handeling van neuzelen met het achtervoegsel -aar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | neuzelaar | neuzelaars |
verkleinwoord |
de neuzelaar m
- iemand die zeurt over onbelangrijke zaken
- Het woord neuzelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "neuzelaar" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
50 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be