• neu·ras·the·nie
  • In de betekenis van ‘zenuwzwakte’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord neurasthenie -
verkleinwoord - -

de neurastheniev

  1. (medisch) (psychologie) ziekte gekenmerkt door sterke geestelijke en lichamelijke vermoeidheid gepaard gaande met klachten als duizeligheid, hoofdpijn, bezorgdheid over de eigen geestelijke en lichamelijke gezondheid
55 % van de Nederlanders;
46 % van de Vlamingen.[4]