neukster
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- neuk·ster
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van neuken met het achtervoegsel -ster
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | neukster | neuksters |
verkleinwoord | neukstertje | neukstertjes |
Zelfstandig naamwoord
de neukster v
- vrouw die geslachtsgemeenschap heeft; vrouw die goed is in bed
- Hij laat zich daar misleiden door een foute vertaling: als fututor 'neuker' is, dan is fututrix gewoon 'neukster'. Bovendien: in mijn jeugd, in Brabant, leerde men zulke woorden niet uit woordenboek of literatuur kennen, maar eerder op gevoel. Mijn gevoel heeft mij altijd gezegd dat 'neuken' onovergankelijk is, 'naaien' daarentegen overgankelijk, volgens het motto 'naaien doe je een ander, neuken doe je samen'. [1]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'neukster' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ NRC Hans van de Wouw Feniton 4 september 1998 Woordenboek 3