neonazi
- neo·na·zi
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘aanhanger van modern nationaal-socialisme’ voor het eerst aangetroffen in 1979 [1]
- afgeleid van nazi met het voorvoegsel neo-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | neonazi | neonazi's |
verkleinwoord | - | - |
- aanhanger van het neonazisme (d.w.z. nazisme van na de Tweede Wereldoorlog)
- Het woord neonazi staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "neonazi" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "neonazi" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ www.nu.nl (2 sep 2018)
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be