neerdwarrelen
- neer·dwar·re·len
- samenstelling van neer bw en dwarrelen ww
neerdwarrelen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
neerdwarrelen |
dwarrelde neer |
neergedwarreld |
zwak -d | volledig |
- langzaam, zwevend naar beneden vallen
- ▸ Op de afhangende sparrentakken streken kraaien neer die de rijp deden neerdwarrelen.[2]
- ▸ Daarnaast moeten bewoners zelf bij het bedrijf melden dat ze hun auto of tuin schoon willen laten maken. Ze mogen geen melding doen voor de hele buurt. "Dat vind ik echt belachelijk", zegt een andere bewoner. "Als ze zoiets weten vind ik dat ze alles moeten schoonmaken. Het blijft overal neerdwarrelen."[3]
- Het woord neerdwarrelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028261396
- ↑ Weblink bron “Bewoners Wijk aan Zee boos op Tata Steel vanwege metaaldeeltjes” (19-12-2016), NOS