• na·zo·mer·weer
enkelvoud meervoud
naamwoord nazomerweer
verkleinwoord

het nazomerweero

  1. zomersweer in de herfst
     De buren deinsden natuurlijk achteruit als je ze in de lift ontmoette, maar met het warme nazomerweer hoefde je alleen een zonnebril op te zetten om te verdwijnen in de anonimiteit van de miljoenenstad Hamburg.[1]
     Op dinsdag wordt het zo'n 18 graden aan de kust tot 22 in het binnenland. Woensdag een paar graden warmer. Lokaal is in het zuiden zelfs 25 graden mogelijk. Normaal voor deze tijd van het jaar is een graad of 16. "We leven ruim boven onze stand", meldt Weerplaza, dat spreekt van prachtig nazomerweer.[2]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Zij die dromen doden slapen nooit” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044640496
  2.   Weblink bron “'Prachtig nazomerweer' op komst, lokaal kans op 25 graden” (Maandag 8 oktober 2018), NOS