• na·zin·gen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
nazingen
zong na
nagezongen
klasse 3 volledig

nazingen

  1. overgankelijk een gehoorde gezongen frase imiteren
    • Hij trachtte het na te zingen, maar dat bleek niet eenvoudig. 
94 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be