natten
- nat·ten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
natten /ˈnɑtə(n)/ |
natte /ˈnɑtə/ |
genat /ɣəˈnɑt/ |
zwak -t | volledig |
natten
- Het woord natten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "natten" herkend door:
48 % | van de Nederlanders; |
49 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- nat·ten
Naar frequentie | 641 |
---|
natten, g
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van nat
- nat·ten
Naar frequentie | 824 |
---|
natten, m
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van natt
- nat·ten
natten, v
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van natt
- nat·ten
natten, g
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van natt