Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·speu·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord naspeuring naspeuringen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de naspeuringv

  1. de keer dat men gaan zoeken naar iets, met name dingen die anderen proberen verborgen te houden
     De eigenaar van de sieraden had aangifte gedaan van inbraak in zijn woning. Hem werd aangeraden op internet en in winkels in de buurt naspeuring te doen naar zijn gestolen spullen. Zo kwam hij bij de juwelierszaak terecht.[1]
     Zowel fabrikant Philip Morris als branchevereniging VSK maakt gebruik van hun diensten. ,,We doen al enige tijd zaken met een bureau dat op deze manier voor ons werkt’’, zegt directeur Jan Hein Sträter van de branchevereniging van Nederlandse tabaksfabrikanten. ,,Particuliere rechercheurs komen op plekken waar wij niet zo makkelijk kunnen komen om naspeuring te doen. Je moet heel gericht op zoek om de verspreiders van nepsigaretten op te sporen, en de politie heeft nu eenmaal veel andere prioriteiten.’’[2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Sieradendief ontmoet slachtoffer bij juwelier” (21-07-2011), Tubantia
  2.   Weblink bron
    Peter Groenendijk
    “Tabaksindustrie zet privé-detectives in tegen illegale verkoop” (03-11-2018), Tubantia