naheffen
- na·hef·fen
- samenstelling van na bw en heffen ww
naheffen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
naheffen |
hief na |
nageheven |
klasse 7 | volledig |
- na langere tijd toch nog een belasting opleggen
- Ter geruststelling: donateurs die te goeder trouw geven aan anbi’s die op de website van de Belastingdienst zijn vermeld, hoeven dan niet bang te zijn voor het terugdraaien van de giftenaftrek over het verleden. Maar de fiscus kan in dit voorbeeld voor de periode 2010 tot en met 2020 schenk- en erfbelasting naheffen, wellicht zelfs met boete indien de inspecteur vindt dat er opzet in het spel is. [1]
- Weekers regelde afbouw van heffingskortingen, maar belastingdienst berekende ze niet door. Nu moet Wiebes massaal naheffen! [2]
- Het woord 'naheffen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "naheffen" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Reformatorisch Dagblad Wilbert van Vliet 22-04-2010 Erkenning als goed doel kan achteraf vervallen
- ↑ NRC Marije Willems 30 oktober 2014 ‘Vijf tot zes miljoen mensen krijgen 300 euro naheffing Belastingdienst’
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be