nageven
- na·ge·ven
- samenstelling van na en geven [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
nageven |
gaf na |
nagegeven |
klasse 5 | volledig |
nageven
- later geven, erkennen
- Mijn vrouw heeft natuurlijk achteraf weer eens helemaal gelijk gehad, dat moet ik haar wederom nageven.
- Het woord nageven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nageven" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ nageven op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be