nagelriem
- na·gel·riem
- samenstelling van nagel en riem
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nagelriem | nagelriemen |
verkleinwoord | nagelriempje | nagelriempjes |
de nagelriem m
- (anatomie) de huidplooi rondom de nagel, die dient ter bescherming van het levende deel van de nagel
- Het woord nagelriem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nagelriem" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be