nagelbijtend
- na·gel·bij·tend
vervoeging van: | nagelbijten |
verbogen vorm: | nagelbijtende |
nagelbijtend
stellend | |
---|---|
onverbogen | nagelbijtend |
verbogen | nagelbijtende |
partitief | nagelbijtends |
nagelbijtend
- bezig op de nagels te bijten
- angstig zijnd
- Nagelbijtende broers Bryan overleven matchpoint: De Amerikaanse broers Bob en Mike Bryan hebben vandaag de finale van de Australian Open bereikt in het dubbelspel. De titelverdedigers overleefden in de halve finale tegen het Zweeds-Roemeense duo Robert Lindstedt/Horia Tecau een matchpoint in de beslissende derde set: 4-6 6-3 7-6 (5). [1]
- Nagelbijtende fans op de tribunes, supporters die niet durven kijken en voetballers met knikkende knieën. Het stadion siddert en huivert. Het is die akelig dunne scheidslijn tussen ongeremde euforie en diepe droefenis. Alles of niets. [2]
- [2] zenuwslopend, spannend
- Het woord nagelbijtend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tubantia 26-01-12 Nagelbijtende broers Bryan overleven matchpoint
- ↑ Tubantia 09-06-16 FC Twente staat voor de belangrijkste uitslag sinds jaren