Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·dra·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
nadragen
droeg na
nagedragen
klasse 6 volledig

Werkwoord

nadragen

  1. overgankelijk achter iemand aan dragen
  2. ditransitief doorgaan met iemand iets uit het verleden te verwijten
    • In zijn nieuwe werkkring wordt hem het gebrek aan een Olympisch verleden nagedragen. 

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
82 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be