nachtuur
- nacht·uur
- samenstelling van nacht en uur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nachtuur | nachturen |
verkleinwoord |
het nachtuur o
- de uren tussen ongeveer 11 uur 's avonds en 5 uur 's morgens
- Artsen en verpleegkundigen werken ook in de nachturen.
- Het woord 'nachtuur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.