Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nacht·ma·na·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nachtmanager nachtmanagers
verkleinwoord nachtmanagertje nachtmanagertjes

Zelfstandig naamwoord

de nachtmanagerm

  1. (beroep) iemand die leiding geeft aan een organisatie gedurende de nacht
    • De nachtmanager verleende in de nacht toegang tot het bankgebouw voor rijke klanten. 

Gangbaarheid