naafboor
- naaf·boor
- samenstelling van naaf en boor
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | naafboor | naafboren |
verkleinwoord | naafboortje | naafboortjes |
naafboor
- (werktuigbouwkunde) boor nodig om het gat in de naaf te boren
- Het woord 'naafboor' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.