mushroom
- Geluid: mushroom (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /ˈmʌʃˌɹuːm/
- mush‧room
- via Middelengels musseron van Oudfrans mousseron
enkelvoud | meervoud |
---|---|
mushroom | mushrooms |
mushroom
- (biologie) paddenstoel, of in het bijzonder champignon
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to mushroom |
he/she/it | mushrooms |
verleden tijd | mushroomed |
voltooid deelwoord |
mushroomed |
onvoltooid deelwoord |
mushrooming |
gebiedende wijs | mushroom |
mushroom
- onovergankelijk in korte tijd een grote omvang bereiken
- onovergankelijk paddenstoelen plukken