• mu·lig
  • Afkomstig van het Nederduitse woord "mogelik"
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud mulig muligere
mer mulig
muligst
mest mulig
o enkelvoud mulig
meervoud mulige
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
mulige muligere
mer mulig
muligeste
mest mulige

mulig

  1. mogelijk, uitvoerbaar, realiseerbaar
    «Er det mulig for deg å komme en time før?»
    Is het mogelijk voor je om een uur eerder te komen?
  2. mogelijk, denkbaar
    «Kan det være mulig
    Zou het mogelijk zijn?
  • [1]: mest mulig
zo veel mogelijk
  • [2]: den eneste mulige forklaring
de enige mogelijke verklaring


mulig

  1. verouderde spelling of vorm van mogeleg tot 2012
(verouderd) onbepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van mulig