mukim
- van Arabisch مقـيـم (mukim) "blijvend, ingezetene"
mukim
- (religie) (islam) gebied waarbinnen moslims één moskee delen, vergelijkbaar met een parochie of kerspel in het Nederlands; oorspronkelijk een gebied met minstens 40 meerderjarige mannelijke ingezetenen
- plaatselijke bestuurlijke eenheid in Atjeh met een of meer gampông binnen één kecamatan, of tot de 20e eeuw: sagoe
- [2] Indonesisch: mukim
- [2] Nederlands: moekim
mukim
- ingezetene, iemand die ergens vast verblijft
- (religie) (islam) moslim die langer in Mekka verblijft dan nodig is voor de hadj
- verblijfplaats, woonplaats
- (religie) (islam) gebied waarbinnen moslims één moskee delen, vergelijkbaar met een parochie of kerspel in het Nederlands; oorspronkelijk een gebied met minstens 40 meerderjarige mannelijke ingezetenen
- plaatselijke bestuurlijke eenheid in Atjeh (tussen gampong en kecamatan) en in Maleisië, Singapore en Brunei