motorruimte
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: motorruimte (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmotɔˌrœymtə / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- mo·tor·ruim·te
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van motor zn en ruimte zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | motorruimte | motorruimten motorruimtes |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de motorruimte v
- (techniek) (verkeer) deel van een voertuig dat is afgescheiden, bestemd voor de aandrijving
- ▸ Door de enorme afstand tussen motorruimte en bestuurder lijkt de motor zich buiten de auto te bevinden, alsof voor het stoplicht naast je een op dezelfde afknijpprocedure getrakteerde BMW zacht proletarisch met je meerouwt.[1]
- ▸ Het asbest werd aangetroffen in beugels waarmee de alarmsystemen in de motorruimte zijn vastgezet zijn. In totaal gaat het om 220 beugels per vliegtuig.[2]
Gangbaarheid
- Het woord 'motorruimte' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Bas van Putten“De Range Rover blijft de stille, almachtige heerser van het universum” (7 mei 2020) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron “Defensie versnelt verwijdering van asbest uit F16's” (15 april 1998) op nrc.nl