motorgeronk
- Geluid: motorgeronk (hulp, bestand)
- mo·tor·ge·ronk
- samenstelling van motor en geronk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | motorgeronk | |
verkleinwoord |
het motorgeronk o
- het geluid dat een motor maakt
- Bij de autorace was het motorgeronk veel te luid.
- Het woord motorgeronk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.