Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mos·kee·be·zoe·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord moskeebezoeker moskeebezoekers
verkleinwoord moskeebezoekertje moskeebezoekertjes

Zelfstandig naamwoord

de moskeebezoekerm

  1. (religie) moslim die naar de moskee gaat
    • De moskeebezoekers moeten zich eerst ritueel wassen voordat ze de moskee ingaan. 

Gangbaarheid