[3] moreske
  • mo·res·ke
enkelvoud meervoud
naamwoord moreske
verkleinwoord

de moreskev / m

  1. (verouderd) tot het christendom bekeerde Moor
  2. soort dans
  3. een Moors rankenornament; een vlakvulling waarvan de bladen slechts ten dele getekend zijn
25 % van de Nederlanders;
36 % van de Vlamingen.[3]