mordicus
- mor·di·cus
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘bijwoord: onverzettelijk’ voor het eerst aangetroffen in 1941 [1]
- Komt van het Latijnse mordicus (dezelfde betekenis), van het werkwoord mordere (bijten in, vat krijgen op).
mordicus
- fel.
- Ik ben daar mordicus tegen!
- Het woord mordicus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mordicus" herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
64 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "mordicus" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /mɔʁdikys/
mordicus