morbide
- mor·bi·de
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ziekelijk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | morbide | morbider | |
verbogen | morbidere | ||
partitief | morbides | morbiders | - |
morbide
- iets wat afschuwelijk, ziekelijk gevonden wordt
- Hij had een morbide fantasie.
- Het woord morbide staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "morbide" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "morbide" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be