monter op
- mon·ter op
vervoeging van |
---|
opmonteren |
monter op
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opmonteren
- Ik monter op.
- gebiedende wijs van opmonteren
- Monter op!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opmonteren
- Monter je op?
- Het woord monter op staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.