Nederlands

 
montagekamer
Uitspraak
Woordafbreking
  • mon·ta·ge·ka·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord montagekamer montagekamers
verkleinwoord montagekamertje montagekamertjes

Zelfstandig naamwoord

de montagekamerv / m

  1. ruimte waarin apparatuur staat waarmee men ruwe opnames kan bewerken
     Hij bezorgde me een vijfendertigmillimeterkopie van de laatste gevechtsscène en gaf me toegang tot de montagekamer op school.[1]
     Een onconventionele man. Maar na een paar draaidagen vroeg je hem bij voorkeur aan. Want, alhoewel gebruiksaanwijzing, hij kon filmen in een onnavolgbaar tempo. Hij droeg dan ook een schat aan ervaring met zich mee en eenmaal in de montagekamer kwam je nooit een shot tekort. Veel shots overhouden? Nee ook weer niet. Daarom was íe zo snel.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium  , ISBN 9789057598500
  2.   Weblink bron
    Jan Reiff en Jan van Loenen
    “Herinneringen aan Hans van Genderen, de cameraman.” (14-12-2011), NOS