monogenese
- Geluid: monogenese (hulp, bestand)
- mo·no·ge·ne·se
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | monogenese | - |
verkleinwoord | - | - |
de monogenese v
- (biologie) afstamming van de mensen van één enkel paar (zoals Adam en Eva)
- (biologie) ongeslachtelijke voortplanting
- Het woord 'monogenese' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.