Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mo·ni·to·raat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord monitoraat monitoraten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het monitoraato

  1. instantie belast met de studiebegeleiding van studenten of andere vorm van toezicht
  2. gebouw waar een monitoraat gevestigd is

Gangbaarheid

53 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be