mondden uit
- Geluid: mondden uit (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmɔndə(n) ˈœyt / (3 lettergrepen)
- mond·den uit
vervoeging van |
---|
uitmonden |
mondden (…) uit
- meervoud verleden tijd van uitmonden
- Wij mondden uit.
- Jullie mondden uit.
- Zij mondden uit.
- Wij mondden uit.
- Het woord mondden uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.