moerasgebied
  • moe·ras·ge·bied
enkelvoud meervoud
naamwoord moerasgebied moerasgebieden
verkleinwoord moerasgebiedje moerasgebiedjes

de moerasgebiedv

  1. terrein bestaande uit moerassen
     In de Lowlands, het weidse, door kanaaltjes en kreekjes doorsneden en met plantages bedekte moerasgebied om de stad, liep dat percentage op tot negen zwarten op één blanke.[1]
     Alleen waar de bodemgesteldheid voor problemen zorgde, zoals in het moerasgebied Vijverbroek bij Ittervoort, maakte de weg een bocht.[2]


  1. “Fortuna's kinderen” (2021), Hollands diep, ISBN 9789048858972
  2. Jan Theodoor Maria Bank; Marita Theodora Catharina Mathijsen
    “Nederland in de negentiende eeuw” (2006), Bakker, ISBN 9035129504