• moe·de·loos·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord moedeloosheid moedeloosheden
verkleinwoord

de moedeloosheidv

  1. (psychologie) het moedeloos zijn
    • De moedeloosheid van de onderdrukte bevolking zorgde voor een schijnbare rust in het land. 
  1. defaitisme, berusting, lijdzaamheid