vervoeging van
modular

modulo

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van modular


  • IPA: /mɔdʊlɔ/
  • mo·du·lo

modulo

  1. (wiskunde) rest; het gedeelte van een geheel getal dat bij geheeltallige deling door een tweede geheel getal overblijft