Nederlands

 
minestra
Uitspraak
Woordafbreking
  • mi·nes·tra
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord minestra minestra's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de minestrav / m

  1. (voeding) dunne Italiaanse groentesoep

Gangbaarheid

32 % van de Nederlanders;
31 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be