• mi·li·tia
  • uit het Latijn
enkelvoud meervoud
naamwoord militia militia's
verkleinwoord

de militiav

  1. politiek geïnspireerde militaire organisatie waarin veel burgers en vrijwilligers deelnemen
     Hij is een professionele guerrillero van de militia van de ATO.[1]
     Wél weet ik, dat in 1644 de Societas jesu haar honderdjarig bestaan vierde met de uitgave van een fraai werk in folio, waarin de sinds de renaissance bekende emblemata en deviezen voor, zien waren van een nieuwe uitleg in een der militia christi welgevallige zin.[2]
     Er waren aanvankelijk berichten dat Cruz getraind was door de extreem-rechtse militia Republic of Florida, maar daar zijn inmiddels twijfels over ontstaan. Hoewel de politie de piepkleine onafhankelijkheidsgroep volgt, was er niets bekend over banden met Cruz. Het lijkt erop dat de leider ervan Amerikaanse media valse informatie heeft gegeven.[3]



  1. Liu Cixin
    “Het donkere woud” (2008), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044645828
  2. “De tuinen van Bomarzo” (1968), Em. Querido's Uitgeverij  , ISBN 9789021433585
  3.   Weblink bron “Trump bezoekt slachtoffers schietpartij Florida” (Zaterdag 17 februari 2018, 01:46), NOS