meldde af
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- meld·de af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afmelden |
meldde af
- enkelvoud verleden tijd van afmelden
- Ik meldde af.
- Jij meldde af.
- Hij, zij, het meldde af.
- Ik meldde af.
Gangbaarheid
- Het woord meldde af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.