Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mek·ke·rend
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: mekkeren
verbogen vorm: mekkerende

mekkerend

  1. onvoltooid deelwoord van mekkeren
  2. attributief gebruikt
    • De mekkerende schapen. 
  3. bijwoordelijk gebruikt
    • Al mekkerende liepen de schapen de dijk af. 

Gangbaarheid