Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mei·va·kan·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord meivakantie meivakanties
verkleinwoord meivakantietje meivakantietjes

Zelfstandig naamwoord

de meivakantiev

  1. Leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs hebben wettelijk een week vrij in de periode eind april - begin mei. De precieze week wordt doorgaans zo gekozen dat er zo veel mogelijk feestdagen in de meivakantie vallen


Meer informatie

Gangbaarheid