meitak
- mei·tak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | meitak | meitakken |
verkleinwoord | meitakje | meitakjes |
de meitak m
- bloeiende tak van de meidoorn
- Hangt de haan dit jaar weer drie dagen in de vlaggenmast op Schiermonnikoog? Of wordt er tijdens de Pinksterdagen een nephaan omhoog gehesen? Dierenbescherming Friesland en Stichting Dierenbewustleven pleiten voor dat laatste, maar de organisatie houdt voet bij stuk. De levende haan is het hoogtepunt van het meifeest Kallemooi: bewoners vieren de vruchtbaarheid van het voorjaar. Traditiegetrouw wordt het dier tijdens het Pinksterweekend in een mand gestopt en omhoog gehesen in een mast versierd met een meitak. Op 20 meter zit hij daar drie dagen lang. [2]
- Het woord 'meitak' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "meitak" herkend door:
71 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC 15 mei 2015 Pinksterhaan wekt onrust
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be