Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·zit·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
meezitten
zat mee
meegezeten
klasse 5 volledig

Werkwoord

meezitten

  1. onpersoonlijk een gunstig verloop vertonen
    • Het heeft hem ook niet meegezeten. 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be