meekijken
?
- mee·kij·ken
- samenstelling van mee en kijken
meekijken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
meekijken |
keek mee |
meegekeken |
klasse 1 | volledig |
- samen met iemand anders ergens naar kijken
- Marco van Basten heeft het zaterdag opgenomen voor de videoscheidsrechters. Het experiment met arbiters die meekijken op tv-schermen tijdens het WK voor clubs in Japan is nog geen onverdeeld succes, maar Van Basten noemt het een kwestie van tijd totdat iedereen overtuigd is. „Het kan alleen maar beter worden”, zei Van Basten, die zich bij de wereldvoetbalbond FIFA bezighoudt met technologische ontwikkelingen. „We hebben nu meer ogen om tot de juiste beslissing te komen. Het gaat nog niet optimaal, maar het is wel eerlijker omdat de scheidsrechter betere beslissingen kan nemen.” Danny Makkelie, die in Nederland al ervaring opdeed, zat tijdens de finale achter de tv-schermen. [1]
- Het woord meekijken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "meekijken" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ NRC 18 december 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be