• ma·te·ria·le
  • Afkomstig van het Laatlatijnse bivoeglijke naamwoord materialis, dat van het Latijnse zelfstandige naamwoord materie komt
Naar frequentie 5612
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   material     materialet     materialer     materialene  
genitief   materials     materialets     materialers     materialenes  

materiale, o

  1. materiaal, grondstof
    «Det brukbare materiale er ennå svært knapt.»
    Het bruikbare materiaal is nog steeds erg schaars.
  2. middelen, verzameld materiaal voor literair of wetenschappelijk werk
  3. groep mensen voor een bepaald doel
  • [1]: organisk materiale
organisch materiaal


  • ma·te·ria·le
  • Afkomstig van het Laatlatijnse bivoeglijke naamwoord materialis, dat van het Latijnse zelfstandige naamwoord materie komt
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   materiale     materialet     materiale     materiala  

materiale, o

  1. materiaal, grondstof
  2. middelen, verzameld materiaal voor literair of wetenschappelijk werk
  3. groep mensen voor een bepaald doel
  • [1]: organisk materiale
organisch materiaal