mastodont
- mas·to·dont
- In de betekenis van ‘voorhistorisch zoogdier’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mastodont | mastodonten |
verkleinwoord | mastodontje | mastodontjes |
de mastodont m
- (slurfdieren) Mammut een geslacht van uitgestorven slurfdieren
- (figuurlijk) een groot gevaarte of een groot, invloedrijk persoon
- Het woord mastodont staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mastodont" herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "mastodont" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be