• mans·ma·ker
enkelvoud meervoud
naamwoord mansmaker mansmakers
verkleinwoord mansmakertje mansmakertjes

de mansmakerm

  1. iemand die na een muzikale voorstelling rondgaat met de mans
    • Er moest ook nog een foto worden genomen met een mansmaker ervoor en daar werd ik voor gekozen.[1] 
  1. Mijn vaders dagboek, Blogger.com