mankracht
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- man·kracht
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van man en kracht
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mankracht | mankrachten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- de kracht van een mens, het arbeidsvermogen van een mens
- De beschikbaarheid van mankracht en energie tegen lage kosten waren voorvereisten voor de ontwikkeling van de mijnbouw in de Witwatersrand.
Gangbaarheid
- Het woord mankracht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "mankracht" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be