• ma·fi·lie
  1. door omkering van de eerste lettergreep afgeleid van familie
enkelvoud meervoud
naamwoord mafilie
verkleinwoord

mafilie

  1. groep mensen die door verwantschap of vriendschap hechte kring vormt
    • Mijn mafilie komt altijd op de eerste plaats. 
     Wie veel batra's drinkt, wordt knorden; dat vindt de mafilie vast niet leuk.[1]
  1.   Weblink bron
    Wilfred Simons
    “Van fissa tot mattie en van waggie tot daggoe, bijna iedereen kent wel een beetje straattaal” (3 februari 2021) op leidschdagblad.nl